Toelichting
Klik op 'toon meer' voor achtergrondinformatie over de beschikbaarheid van gegevens, afbakening en de bronnen die zijn gebruikt voor dit onderdeel van de monitor.
Scope-1, scope-2 en scope-3 emissies
- Bij het inzichtelijk maken van CO2‐uitstoot is onderscheid te maken tussen scope-1, scope-2 en scope-3 emissies.
- Scope-1 emissies hebben betrekking op de directe uitstoot die ontstaat op het grondgebied van de gemeente Tynaarlo, bv. door de verbranding van aardgas, benzine of diesel.
- Scope-2 emissies hebben betrekking op de indirecte uitstoot die ontstaat door gebruik van elektriciteit of warmte in Tynaarlo die elders is opgewekt. Hoewel deze uitstoot feitelijk buiten de gemeentegrenzen plaatsvindt, is ook deze indirecte CO2-uitstoot toegerekend aan de gemeente Tynaarlo.
- Scope-3 emissies hebben betrekking op de CO2-uitstoot in de gehele levenscyclus van producten en diensten. Het inzichtelijk maken van scope-3 emissies is complex en maatwerk. De invloed van lokaal beleid op ketenemissies is bovendien zeer beperkt. Daarom worden scope-3 emissies niet inzichtelijk gemaakt in deze monitor.
Lang-cyclische en kort-cyclische CO2‐uitstoot
- CO2 is een belangrijk broeikasgas dat bijdraagt aan klimaatverandering. CO2‐uitstoot vindt plaats door de verbranding van fossiele brandstoffen, zoals olie, kolen en aardgas. Deze fossiele brandstoffen zijn ontstaan door geologische processen gedurende miljoenen jaren. Dit wordt daarom lang-cyclische CO2‐uitstoot genoemd. Ook bij de verbranding van biomassa komt CO2 vrij. Dit is echter kort-cyclische CO2‐uitstoot, omdat biomassa enkele tientallen jaren groeit voordat het wordt verbrand of wegrot. De rol van biomassa in het energiesysteem van Tynaarlo is op dit moment beduidend kleiner dan de rol van fossiele energiedragers. Gevolg is dat ook het aandeel van kort-cyclische CO2‐uitstoot in de totale CO2‐uitstoot relatief klein is.
Niet-energetische CO2‐uitstoot
Niet alle CO2-uitstoot hangt direct samen met gebruik van fossiele energie. Er komt ook niet-energetisch CO2 vrij, bijvoorbeeld bij stortplaatsen, in de bouw, door de zware industrie, of uit veenweidegebieden. In Tynaarlo speelt dit echter maar een kleine rol in de totale CO2-uitstoot.
Overige broeikasgassen
- Naast CO2 zijn er ook andere broeikasgassen. Methaan is een broeikasgas dat vijfentwintig maal zo sterk is als CO2 en lachgas een broeikasgas dat driehonderd maal zo sterk is als CO2. Beide gassen komen voornamelijk vrij in de landbouw, maar in veel kleinere hoeveelheden dan CO2. Ook fluorhoudende gassen (F-gassen) zijn broeikasgassen. De omvang en ontwikkeling van overige broeikasgassen is eveneens inzichtelijk gemaakt in de monitor in zogeheten CO2-equivalenten. Hierbij worden alle broeikasgassen omgerekend naar de broeikaswerking van 1 kilogram CO2. Deze cijfers zijn afkomstig van de Nederlandse Emissieregistratie.
Beschikbaarheid historische data
- Enkel voor scope-1 emissies is de ontwikkeling van de CO2-uitstoot op gemeenteniveau vanaf 1990 bekend. Voor scope-2 emissies zijn gegevens vanaf 2010 beschikbaar. Het is daarom niet mogelijk om de volledige CO2-uitstoot door het gebruik van fossiele energiebronnen in de gemeente Tynaarlo vanaf 1990 inzichtelijk te maken.
- De voortgang op het hoofddoel van het Programma Duurzaamheid (in 2030 een CO2-reductie van 49% en in 2050 een reductie van 95% ten opzichte van 1990) is daarom alleen gebaseerd op scope-1 emissies volgens de Nederlandse Emissieregistratie. Dit houdt in dat emissies gerelateerd aan het elektriciteitsverbruik in Tynaarlo niet in deze cijfers zijn opgenomen.
- De CO2-uitstoot die de Nederlandse Emissieregistratie publiceert is inclusief kort-cyclische CO2‐uitstoot en niet-energetische CO2‐uitstoot.
- Alle overige cijfers over de CO2‐uitstoot in Tynaarlo in deze monitor zijn gebaseerd op Klimaatmonitor. Deze cijfers zijn exclusief kort-cyclische CO2‐uitstoot en niet-energetische CO2‐uitstoot.
Voortgang CO2-doelstelling (scope-1)
- In het Programma Duurzaamheid gemeente Tynaarlo 2020-2030 is het volgende hoofddoel opgenomen: In Tynaarlo realiseren we in 2030 een CO2-reductie van 49% en in 2050 een reductie van 95% ten opzichte van 1990.
- De directe CO2-uitstoot (scope-1) in de gemeente Tynaarlo bedraagt 127 kton in 2022.* Sinds 1990 is de uitstoot met 25 kton afgenomen. Dit komt neer op een daling van 17%. Deze daling komt door een lagere uitstoot door bedrijven en instellingen (-6,5kton, -35%), mobiliteit (-11,2 kton, -14%) en huishoudens (-7,6 kton, -14%).
- Figuur 1 toont de ontwikkeling van de CO2-uitstoot (scope-1) in de gemeente Tynaarlo in de periode 1990 t/m 2022.
* = Nederlandse Emissieregistratie heeft nog geen cijfers voor 2023 gepubliceerd.
Figuur 1: Ontwikkeling CO2-uitstoot (scope-1) sinds 1990
Bovenstaande grafiek in tabel-vorm:
Jaar | Woningen | Bedrijven en instellingen | Mobiliteit | Ambitie (49% reductie in 2030 en 95% reductie in 2050 t.o.v. 1990) |
---|---|---|---|---|
1990 | 53,4 | 18,7 | 79,8 | |
1995 | 59,7 | 29,9 | 93,5 | |
2000 | 52,9 | 26,9 | 83,2 | |
2005 | 50,9 | 23,1 | 81,8 | |
2010 | 67,7 | 25,0 | 76,1 | |
2015 | 44,9 | 19,7 | 71,8 | |
2019 | 43,4 | 17,6 | 73,9 | |
2020 | 47,9 | 16,5 | 68,3 | |
2021 | 54,5 | 14,1 | 70,3 | |
2022 | 45,8 | 12,3 | 68,6 | |
2030 | 77,5 | |||
2050 | 7,6 |
Bron: Nederlandse Emissieregistratie
Totaalbeeld (scope-1 en scope-2)
- De CO2-uitstoot (scope-1 en scope-2) veroorzaakt door het gebruik van fossiele energie op het grondgebied van de gemeente Tynaarlo bedraagt 142 kton in 2022.
- In de periode 2010 t/m 2022 is de CO2-uitstoot met 65 kton afgenomen. Dit komt neer op een daling van 31%.
- Figuur 2 toont de historische ontwikkeling van de CO2-uitstoot en een prognose gebaseerd op de ambities voor zon op land en zon op daken. De prognose valt lager uit dan in de vorige monitor. Dit komt doordat de emissiefactor van grijze stroom flink is gestegen (+15%) tussen 2023 en 2024 ten gevolge van veranderingen in de productiemix. Het vervangen van grijze door groene stroom reduceert daarom meer CO2 dan in de voorgaande monitor.
Figuur 2: Ontwikkeling CO2-uitstoot per categorie
Bovenstaande grafiek in tabel-vorm:
Jaar | Woningen | Bedrijven en instellingen | Mobiliteit | Prognose |
---|---|---|---|---|
2010 | 73,4 | 61,1 | 72,0 | |
2011 | 70,5 | 61,1 | 70,8 | |
2012 | 70,6 | 61,5 | 69,0 | |
2013 | 71,4 | 66,0 | 67,8 | |
2014 | 69,7 | 57,9 | 67,2 | |
2015 | 68,0 | 59,9 | 68,0 | |
2016 | 66,6 | 57,5 | 69,6 | |
2017 | 64,6 | 55,0 | 69,4 | |
2018 | 63,8 | 49,0 | 69,3 | |
2019 | 60,3 | 37,3 | 68,0 | |
2020 | 56,1 | 33,7 | 64,2 | |
2021 | 56,3 | 35,8 | 65,0 | |
2022 | 49,3 | 29,9 | 63,0 | |
2030 | 114,0 |
Bron: Klimaatmonitor Rijkswaterstaat
Woningen (scope-1 en scope-2)
- Het fossiele energiegebruik in woningen in de gemeente Tynaarlo leidde in 2022 tot de uitstoot van 49,3 kton CO2. Dit komt neer op 36% van de totale CO2-uitstoot in de gemeente Tynaarlo. Voor woningen, in tegenstelling tot andere categorieën, is ook de CO2-uitstoot van 2023 al te berekenen: 39 kton (-21% t.o.v. 2022).
- Gasgebruik zorgt voor 79% van de CO2-uitstoot in 2023. De rest van de CO2-uitstoot is te relateren aan het elektriciteitsgebruik en komt vrij bij de opwekking van elektriciteit.
- De uitstoot is in de periode 2010 t/m 2023 met 47% gedaald (-34,4 kton). In deze periode is het aantal woningen in de gemeente Tynaarlo met circa 1.340 gegroeid. De gemiddelde uitstoot per woning is in de periode 2010 t/m 2023 met 52% gedaald. Vooral de uitstoot door elektriciteitsgebruik is relatief hard gedaald (-65%). Deze daling komt vooral door een forse groei van de opwek van hernieuwbare elektriciteit, zowel in Tynaarlo als in de rest van Nederland (dit heeft geleid tot een lagere emissie per geproduceerde kWh elektriciteit). Het totale elektriciteitsgebruik is in deze periode namelijk wel licht gestegen. Tussen 2020 en 2021 zag de CO2-uitstoot per woning gerelateerd aan het elektriciteitsverbruik een lichte stijging door een relatief grote stijging (5%) van het elektriciteitsgebruik per woning tijdens de coronapandemie. In 2022 en 2023 is het elektriciteitsgebruik per woning ongeveer constant gebleven aan 2021, maar is de gerelateerde CO2-uitstoot per woning in 2023 36% lager dan in 2021. Ook dit hangt samen met de forse groei van duurzame elektriciteit.
- Ook de CO2-uistoot ten gevolge van het gebruik van aardgas is sinds 2010 flink gedaald (-46%). Met name in 2022 en 2023 is zowel de totale CO2-uitstoot als de CO2-uitstoot per woning flink gedaald. Dit komt door een flinke daling van het aardgasgebruik. De verklaring voor deze daling in gasverbruik hangt waarschijnlijk samen met de hoge gasprijzen in 2023, waardoor bewoners als gevolg hun gasverbruik hebben verminderd. Dit wordt ondersteund door de monitor Energiearmoede van TNO. In Tynaarlo steeg het aandeel van de bevolking met energiearmoede tussen 2022 en 2023 van 2,6 naar 3,0%. Ook de doorlopende verduurzaming (isolatie) van woningen verklaart een deel van de daling in gasverbruik bij woningen. In de beschikbare data is te zien dat het aantal en aandeel woningen met een energielabel van C of beter ieder jaar stijgt. Echter zijn de sprongen in labels niet aanzienlijk groter dan voorgaande jaren, waardoor het aannemelijker is dat de grote daling in aardgasgebruik het gevolg is van gedragsverandering onder bewoners.
- Figuur 3 toont de ontwikkeling van de totale CO2-uitstoot door het energiegebruik in woningen in de periode 2010 t/m 2023. Figuur 4 toont de ontwikkeling van de gemiddelde CO2-uitstoot per woning in deze periode.
Figuur 3: Ontwikkeling totale CO2-uitstoot woningen
Bovenstaande grafiek in tabel-vorm:
Jaar | Aardgas | Elektriciteit |
---|---|---|
2010 | 52,0 | 21,4 |
2011 | 50,4 | 20,2 |
2012 | 49,2 | 21,4 |
2013 | 49,3 | 22,1 |
2014 | 47,6 | 22,1 |
2015 | 45,4 | 22,6 |
2016 | 45,9 | 20,7 |
2017 | 45,7 | 18,9 |
2018 | 46,1 | 17,7 |
2019 | 45,4 | 14,9 |
2020 | 44,3 | 11,8 |
2021 | 43,7 | 12,6 |
2022 | 38,6 | 10,7 |
2023 | 30,8 | 8,2 |
Bron: Klimaatmonitor Rijkswaterstaat
Figuur 4: Ontwikkeling gemiddelde CO2-uitstoot per woning
Bovenstaande grafiek in tabel-vorm:
Jaar | Aardgas | Elektriciteit |
---|---|---|
2010 | 3,85 | 1,59 |
2011 | 3,71 | 1,49 |
2012 | 3,52 | 1,53 |
2013 | 3,53 | 1,58 |
2014 | 3,44 | 1,69 |
2015 | 3,25 | 1,62 |
2016 | 3,25 | 1,47 |
2017 | 3,22 | 1,33 |
2018 | 3,20 | 1,23 |
2019 | 3,13 | 1,03 |
2020 | 3,04 | 0,81 |
2021 | 2,98 | 0,86 |
2022 | 2,62 | 0,73 |
2023 | 2,08 | 0,55 |
Bron: Klimaatmonitor
Bedrijven en instellingen (scope-1 en scope-2)
- Het fossiele energiegebruik door bedrijven en instellingen in de gemeente Tynaarlo leidde in 2022 tot de uitstoot van 29,9 kton CO2. Dit komt neer op 21% van de totale CO2-uitstoot in de gemeente Tynaarlo. Ten opzichte van 2021 is de totale uitstoot van bedrijven en instellingen met 16% gedaald.
- Dienstverlenende sectoren hebben een geschat aandeel van 77% van de CO2-uitstoot*. Landelijk heeft de industrie het grootste aandeel in de CO2-uitstoot van bedrijven en instellingen (excl. de energiesector). In de gemeente Tynaarlo is het aandeel van de industrie in de CO2-uitstoot echter beperkt (2%).
- De uitstoot van bedrijven en instellingen is in de periode 2010 t/m 2022 met 51% gedaald (-31,2 kton). In de publieke dienstverlening is de uitstoot meer dan gehalveerd (-11,2 kton) en in de commerciële dienstverlening is de uitstoot minstens met circa een derde afgenomen (-6,5 kton).
- Ten opzichte van 2020 was de CO2-uitstoot van bedrijven en instellingen in 2021 weer licht gestegen. Dit kwam waarschijnlijk door het afschalen van de lockdownmaatregelen, waardoor personeel weer meer op kantoor heeft gewerkt en minder thuis. In 2022 is de CO2-uitstoot binnen de dienstverlening, net als in de overige categorieën, weer licht gedaald. Binnen de publieke dienstverlening is zowel het aardgas- als het elektriciteitsgebruik afgenomen. Voor de commerciële dienstverlening is het elektriciteitsgebruik juist toegenomen en is de ontwikkeling van het aardgasgebruik nog niet bekend.
- Figuur 5 toont de ontwikkeling van de CO2-uitstoot door het energiegebruik door bedrijven en instellingen in de periode 2010 t/m 2022.
*Uitstoot commerciële dienstverlening 2022 (nog) niet bekend. Voor berekeningen waarde van 2021 aangehouden voor 2022.
Figuur 5: Ontwikkeling CO2-uitstoot bedrijven en instellingen
Bovenstaande grafiek in tabel-vorm:
Jaar | Dienstverlening | Landbouw | Bouw & industrie | Overig |
---|---|---|---|---|
2010 | 40,7 | 6,0 | 1,6 | 12,8 |
2011 | 36,0 | 5,0 | 1,2 | 18,9 |
2012 | 37,8 | 6,1 | 1,3 | 16,3 |
2013 | 41,9 | 6,4 | 1,1 | 16,6 |
2014 | 36,3 | 5,6 | 1,2 | 14,8 |
2015 | 37,9 | 6,3 | 1,2 | 14,5 |
2016 | 35,4 | 5,7 | 1,5 | 15,0 |
2017 | 33,4 | 5,2 | 1,5 | 14,9 |
2018 | 31,8 | 5,4 | 1,6 | 10,2 |
2019 | 27,0 | 4,6 | 1,6 | 4,1 |
2020 | 22,1 | 3,6 | 1,4 | 6,6 |
2021 | 24,3 | 3,8 | 1,6 | 6,1 |
2022* | 23,0 | 3,1 | 1,5 | 2,3 |
Bron: Klimaatmonitor Rijkswaterstaat
Mobiliteit (scope-1 en scope-2)
- Door een daling van het totale brandstoffengebruik in de mobiliteit in de periode 2010 t/m 2022 en een groeiend aandeel van hernieuwbare bronnen, is het gebruik van fossiele energiebronnen in de mobiliteit afgenomen. De vermindering van het gebruik van fossiele energiedragers heeft geleid tot een dalende CO2-uitstoot.
- In 2022 bedroeg de CO2-uitstoot als gevolg van het fossiele brandstofverbruik in de mobiliteit in de gemeente Tynaarlo 63 kton.
- ·Sinds 2010 is de CO2-uitstoot als gevolg van het verminderen van het fossiele brandstofverbruik in de mobiliteit met 13% afgenomen. Het totale brandstofgebruik in de mobiliteit is na een toename tussen 2020 en 2021, tussen 2021 en 2022 weer afgenomen tot het laagste niveau tot heden. Hierdoor is ook de totale CO2-uitstoot van de mobiliteit in dit jaar weer afgenomen, met 1 kton.
- · Wegverkeer heeft veruit het grootste aandeel in de CO2-uitstoot in de mobiliteit (85% in 2022). Circa de helft van deze uitstoot vindt plaats op de snelweg A28.
- Figuur 6 toont de ontwikkeling van de CO2-uitstoot als gevolg van het brandstofverbruik in de mobiliteit in de gemeente Tynaarlo.
Figuur 6: Ontwikkeling CO2-uitstoot a.g.v. brandstofgebruik mobiliteit
Bovenstaande grafiek in tabel-vorm:
Jaar | Wegverkeer (A28) | Wegverkeer (overige wegen) | Overige modaliteiten |
---|---|---|---|
2010 | 31,1 | 30,4 | 10,4 |
2011 | 30,4 | 29,7 | 10,7 |
2012 | 29,8 | 29,1 | 10,0 |
2013 | 29,1 | 28,5 | 10,3 |
2014 | 28,6 | 28,0 | 10,6 |
2015 | 29,1 | 28,4 | 10,5 |
2016 | 30,1 | 29,1 | 10,5 |
2017 | 30,2 | 29,3 | 9,9 |
2018 | 29,8 | 29,3 | 10,1 |
2019 | 29,3 | 28,8 | 10 |
2020 | 28,0 | 25,8 | 10,3 |
2021 | 28,7 | 26,5 | 9,7 |
2022 | 25,7 | 27,7 | 9,7 |
Bron: Klimaatmonitor Rijkswaterstaat